Opdrachten Bestuursrecht II (B2) – week 9 - Vanaf dat  moment wordt de uitspraak onherroepelijk en - Studeersnel (2024)

Table of Contents
Bestuurs(proces)recht II (JUR-2BES2RGL) Radboud Universiteit Nijmegen Aanbevolen voor jou Reacties Andere studenten bekeken ook Gerelateerde documenten Preview tekst Opdrachten Bestuursrecht II (B2) – week 9  Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan rechtens  onaantastbaar is geworden in het geval dat een bestuursrechtelijke voorziening (beroepstermijn) wel  openstond maar niet is benut (of wel is benut maar het besluit is toch in stand gebleven). Vanaf dat  moment wordt de uitspraak onherroepelijk en onaantastbaar, en zal de burgerlijke rechter dit als  rechtmatig beschouwen (ook als duidelijk is dat het besluit eigenlijk onrechtmatig is).  Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit  rechtmatig beschouwen (ook als duidelijk is dat het besluit eigenlijk onrechtmatig is).  Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan rechtens  onaantastbaar is geworden in het geval dat een bestuursrechtelijke voorziening (beroepstermijn) wel  openstond maar niet is benut (of wel is benut maar het besluit is toch in stand gebleven). Vanaf dat  moment wordt de uitspraak onherroepelijk en onaantastbaar, en zal de burgerlijke rechter dit als  rechtmatig beschouwen (ook als duidelijk is dat het besluit eigenlijk onrechtmatig is).  Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan rechtens  onaantastbaar is geworden in het geval  Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan rechtens  onaantastbaar is geworden in het geval dat een bestuursrechtelijke voorziening (beroepstermijn) wel  openstond maar niet is benut (of wel is benut maar het besluit is toch in stand gebleven). Vanaf dat  moment wordt de uitspraak onherroepelijk en onaantastbaar, en zal de burgerlijke rechter dit als  rechtmatig beschouwen (ook als duidelijk is dat het besluit eigenlijk onrechtmatig is)  burgerlijke rechter zal eiser niet ontvankelijk verklaren via  exceptieve toetsing het besluit ook aan de orde pleegt door een beschikking te nemen en te  handhaven die naderhand door de rechter wordt vernietigd wegens strijd met de wet of op enige andere  in art. 8 lid 1 Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet Arob) vermelde grond —  dan wel een overeenkomstige grond vermeld in enige andere administratieve wet —, is daarmee de  schuld van het overheidslichaam gegeven. Zelfs wanneer het overheidslichaam geen enkel verwijt treft,  moet worden aangenomen dat deze onrechtmatige daad in beginsel — in de terminologie van art. 6:  BW — voor rekening van het overheidslichaam komt.  Het oordeel van de Afdeling rechtspraak Werkgroepopdrachten Zelfstudievragen References

Opdrachten Bestuursrecht II (B2) – week 9

Vak

Bestuurs(proces)recht II (JUR-2BES2RGL)

799Documenten

Studenten deelden 799 documenten in dit vak

Universiteit

Radboud Universiteit Nijmegen

Studiejaar: 2022/2023

Geüpload door:

Anonieme student

Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.

Radboud Universiteit Nijmegen

Aanbevolen voor jou

  • 104Bestuurs(proces)recht II - WGBestuurs(proces)recht IIWerkgroep uitwerkingen100% (16)
  • 95Werkgroepen bestuursrechtBestuurs(proces)recht IIWerkgroep uitwerkingen100% (10)
  • 71WerkgroepenBestuurs(proces)recht IIWerkgroep uitwerkingen100% (3)
  • 16WC7 Bestuurs - Werkgroep 7 TimmermansBestuurs(proces)recht IIWerkgroep uitwerkingen100% (3)
  • 6WG 6Bestuurs(proces)recht IIWerkgroep uitwerkingen100% (3)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • WC Bestuurs(proces)recht II
  • Werkgroep 2
  • Werkgroep 3
  • Bestuursrecht werkgroep 4
  • Werkgroep 6 bestuursrecht 2
  • Bestuursrecht ll WG

Gerelateerde documenten

  • Werkgroepen bestuursrecht sem2
  • Werkgroep bestuursrecht week 6
  • Werkgroep opdrachten 04
  • Werkgroep 4
  • 6 – Bestuursrechtelijk geding in eerste aanleg en hoger beroep.docx 1 MB
  • WC Bestuurs(proces)recht II kopie

Preview tekst

Opdrachten Bestuursrecht II (B2) –

week 9

Jurisprudentie:

 HR 31 december 1915 (Noordwijkerhout/Guldemond), AA 3 - hetrechtenstudentje/jurisprudentie/ eclinlhr1915ag1773-guldemondnoordwijkerhout/ HR 9 november 1973 (Limmen/Houtkoop), AA 21 - arresten/staatsrecht/hr-09-11-1973-nj- 1974-91-limmenhoutkoop/ HR 16 mei 1986 (Heesch/Van de Akker), AA 33

 Het beginsel van de

formele rechtskracht

houdt in dat een besluit

van een bestuursorgaan

rechtens

 onaantastbaar is

geworden in het geval

dat een

bestuursrechtelijke

voorziening

(beroepstermijn) wel

 openstond maar niet is

benut (of wel is benut

maar het besluit is toch

in stand gebleven).

Vanaf dat

 moment wordt de

uitspraak onherroepelijk

en onaantastbaar, en zal

de burgerlijke rechter dit

als

 rechtmatig beschouwen

(ook als duidelijk is dat

het besluit eigenlijk

onrechtmatig is).

 Het beginsel van de

formele rechtskracht

houdt in dat een besluit

 rechtmatig beschouwen

(ook als duidelijk is dat

het besluit eigenlijk

onrechtmatig is).

 Het beginsel van de

formele rechtskracht

houdt in dat een besluit

van een bestuursorgaan

rechtens

 onaantastbaar is

geworden in het geval

dat een

bestuursrechtelijke

voorziening

(beroepstermijn) wel

 openstond maar niet is

benut (of wel is benut

maar het besluit is toch

in stand gebleven).

Vanaf dat

 moment wordt de

uitspraak onherroepelijk

en onaantastbaar, en zal

de burgerlijke rechter dit

als

 rechtmatig beschouwen

(ook als duidelijk is dat

het besluit eigenlijk

onrechtmatig is).

 Het beginsel van de

formele rechtskracht

houdt in dat een besluit

van een bestuursorgaan

rechtens

 onaantastbaar is

geworden in het geval

 Het beginsel van de

formele rechtskracht

houdt in dat een besluit

van een bestuursorgaan

rechtens

 onaantastbaar is

geworden in het geval

dat een

bestuursrechtelijke

voorziening

(beroepstermijn) wel

 openstond maar niet is

benut (of wel is benut

maar het besluit is toch

in stand gebleven).

Vanaf dat

 moment wordt de

uitspraak onherroepelijk

en onaantastbaar, en zal

de burgerlijke rechter dit

als

 rechtmatig beschouwen

(ook als duidelijk is dat

het besluit eigenlijk

onrechtmatig is)

  • Het beginsel van de formele rechtskracht houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan rechtens onaantastbaar is geworden in het geval dat een bestuursrechtelijke voorziening (beroepstermijn) wel openstond maar niet is benut (of wel is benut maar het besluit is toch in stand gebleven). Vanaf dat moment wordt de uitspraak onherroepelijk en onaantastbaar, en zal de burgerlijke rechter dit als rechtmatig beschouwen (ook als duidelijk is dat het besluit eigenlijk onrechtmatig is) HR 11 oktober 1996 (Leenders/Ubbergen), AA 65

 burgerlijke rechter zal

eiser niet ontvankelijk

verklaren via

 exceptieve toetsing het

besluit ook aan de orde

pleegt door een

beschikking te nemen

en te

 handhaven die

naderhand door de

rechter wordt vernietigd

wegens strijd met de

wet of op enige andere

 in art. 8 lid 1 Wet

administratieve

rechtspraak

overheidsbeschikkingen

(Wet Arob) vermelde

grond —

 dan wel een

overeenkomstige grond

vermeld in enige andere

administratieve wet —,

is daarmee de

 schuld van het

overheidslichaam

gegeven. Zelfs wanneer

het overheidslichaam

geen enkel verwijt treft,

 moet worden

aangenomen dat deze

onrechtmatige daad in

beginsel — in de

terminologie van art.

6:

 BW — voor rekening van

het overheidslichaam

komt.

 Het oordeel van de

Afdeling rechtspraak

schuld van het overheidslichaam gegeven.Zelfs wanneer het overheidslichaam geenenkel verwijt treft, moet wordenaangenomen dat deze onrechtmatige daad inbeginsel — in de terminologie van art. 6:BW — voor rekening van hetoverheidslichaam komt. Het oordeel van deAfdeling rechtspraak (over het gewraakteoverheidsbesluit) heeft in beginsel voor deburgerlijke rechter in een later gedingtussen partijen bindende kracht, niet alleenbij zijn oordeel omtrent deonrechtmatigheid, maar ook daarbuiten,zoals bij zijn oordeel omtrent de toerekeningvan de onrechtmatige daad HR 18 juni 1993 (St. Oedenrode/Van Aerle), AA 53

  • hetrechtenstudentje/jurisprudentie/hr-18-juni-1993-ab-1993-504-st-oedenrode/ HR 17 oktober 2008 (Togolese asielzoekster), AA 97

Werkgroepopdrachten

Daniël Frisberg is eigenaar van het horeca-schip‘Gosthouse’. Met dit schip neemt hij een ligplaats in aan deWillemskade te Leeuwarden. Uit de Verordening ligplaatsenLeeuwarden (hierna: de Verordening) volgt dat voor hetinnemen van een ligplaats een vergunning is vereist. Dezevergunningplicht is gekoppeld aan een aanwijzingsbesluit.Gelet hierop kunnen alleen voor bij besluit aangewezenwateren ligplaatsvergunningen worden verleend. Op degemeentelijke website ziet Daniël dat het college van B&Whet ‘Aanwijzingsbesluit ligplaatsen Leeuwarden’ heeftvastgesteld. Uit dit aanwijzingsbesluit blijkt dat aan deWillemskade maximaal vijf ligplaatsen mogen wordeningenomen. Er liggen nu twaalf horeca- endetailhandelsschepen.

Daniël neemt kennis van de Verordening. Hij stelt vast datgeen rekening is gehouden met bestaande eigenaren die aleen ligplaats innemen. De Verordening moet naar zijn

mening voorzien in een overgangsregeling. De raad weigertop verzoek van Daniël de verordening in te trekken. Daniëldient een vordering uit onrechtmatige daad in bij deburgerlijke rechter. Hij vordert dat de raad wordt bevolen deVerordening in te trekken.

  1. Is de burgerlijke rechter bevoegd en is Daniël in zijn vordering ontvankelijk?

Anders dan hiervoor. De Verordening wordt niet in rechtebestreden. Daniël is goede maatjes met het college vanB&W van Leeuwarden. Tijdens een bezoek van dewethouder van Economische Zaken en Citymarketing, aanzijn horeca-schip ‘Gosthouse’, is hem toegezegd dat hij eenligplaatsvergunning krijgt. Daniël vraagt een vergunningaan voor het innemen van een ligplaats met zijn horeca-schip aan de Willemskade. De vergunning wordtverleend. Esri Grey heeft voor haar horeca-schip ‘The Royce’eveneens een vergunning aangevraagd voor een ligplaatsaan de Willemskade. Deze wordt geweigerd omdat hetmaximum van vijf ligplaatsen is bereikt, terwijl zij als zesdeeen aanvraag heeft ingediend. Esri is daarom genoodzaakthaar horeca-schip te verwijderen. Dit kost haar € 18.Esri is bekend met de goede banden tussen Daniël en dewethouder en dient een bezwaarschrift in tegen de ver-lening van de vergunning aan Daniël. Zij is van oordeel datin strijd met artikel 2:4 lid 1 Awb is gehandeld. Had Daniëlde vergunning niet verkregen, dan was zij alsnog voor eenvergunning in aanmerking gekomen. Het bezwaarschriftwordt ongegrond verklaard. Esri kiest ervoorom niet bestuursrechtelijk door te procederen, terwijl zij welzou kunnen doorprocederen tot aan de Afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State. In plaatsdaarvan dient zij na acht weken een vordering in bij deburgerlijke rechter tot vergoeding van de verplaatsings-kosten van € 18.

  1. Is de burgerlijke rechter bevoegd en is Esri in haar vordering ontvankelijk?

Stel de burgerlijke rechter oordeelt dat Esri ontvankelijk isin haar vordering.

van een advies opnieuw uitgewerkt. Getoetst aan dit nieuwebeleid, wordt de ligplaatsvergunning alsnog aan Esriverleend. Omdat Esri inmiddels haar horeca-schip ‘TheRoyce’ heeft verplaatst, vordert zij bij de burgerlijke rechtervergoeding van de door haar geleden schade ad € 18.

  1. Kan de burgerlijke rechter met toepassing van HR 1991 (Van Gog/Nederweert) tot een toekenning van de gevorderde schadevergoeding komen als het gaat om de elementen onrechtmatigheid en toerekenbaarheid?

Zelfstudievragen

  1. Ten aanzien van de vraag of de burgerlijke rechter bevoegd is kennis te nemen van bestuursrechtelijke geschillen heeft de Hoge Raad de verruimde objectum litisleer aanvaard. Wat houdt deze leer in? Welke arresten kunt u in dit verband noemen?
  2. Waaruit blijkt dat de burgerlijke rechter ter zake van de bestuursrechtelijke geschillenbeslechting optreedt als ‘restrechter’? Welke jurisprudentie kunt u in dit verband noemen?
  3. Voor welke handelingen van de overheid treedt de burgerlijke rechter op als ‘restrechter’?
  4. Wat houdt het leerstuk van de formele rechtskracht in?
  5. Welke elementen van de onrechtmatige daad moeten nog worden gesteld en bewezen indien een eiser beschikt over een oordeel van de bestuursrechter houdende onrechtmatigheid van een besluit?

List of Topics and Sub-Modules for Week 9 -

Taakverdeling bestuursrechter en burgerlijke rechter

Opdrachten Bestuursrecht II (B2) – week 9 - Vanaf dat  moment wordt de uitspraak onherroepelijk en - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Ray Christiansen

Last Updated:

Views: 6508

Rating: 4.9 / 5 (49 voted)

Reviews: 88% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ray Christiansen

Birthday: 1998-05-04

Address: Apt. 814 34339 Sauer Islands, Hirtheville, GA 02446-8771

Phone: +337636892828

Job: Lead Hospitality Designer

Hobby: Urban exploration, Tai chi, Lockpicking, Fashion, Gunsmithing, Pottery, Geocaching

Introduction: My name is Ray Christiansen, I am a fair, good, cute, gentle, vast, glamorous, excited person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.