Terwijl de zon ondergaat boven de vesting op de heuvel Tlachtga in het oosten van Ierland, lopen mensen uit heel het koninkrijk Meath aandachtig naar de heilige plaats. Boven op de heuvel benutten oude, bebaarde mannen in lange mantels en met lauwerkransen op het hoofd de laatste zon om graanschoven en geslachte dieren op grote brandstapels te leggen.
De Ierse priesters, druïden, hebben het druk, want ze hebben maar één nacht en de goden zijn hongerig. Samhain – letterlijk ‘de dood van de zomer’ – vindt plaats in de nacht van 31 oktober op 1 november, en alleen dan vervaagt de grens tussen de werelden van de goden en de mensen.
Bij schemerdonker steken de druïden fakkels aan. Al snel laaien de Samhain-vuren op en stijgen er zwarte rookpluimen op naar de hemel. De goden hebben hun offers gekregen.
Lees hier alles over de culttradidie die uiteindelijk veranderde in onze Halloween.
Het begon allemaal in Ierland
Zo denken historici dat Samhain in het oude Ierland werd gevierd. De traditie om offervuren aan te steken op de heuvel Tlachtga begon volgens het werk Foras Feasa ar Éirinn (De geschiedenis van Ierland, 1634) onder de legendarische koning Túathal Techtmar, die in de 2e of 3e eeuw het koninkrijk Meath in het oosten van Ierland stichtte.
De koning bouwde vier forten, waaronder Tlachtga, waar de druïden ‘in de nacht van Samhain samenkwamen om aan alle goden te offeren’.
Het was in deze nacht streng verboden elders in het rijk vuren aan te steken, en overtreders moesten een boete aan de koning betalen.
Julius Caesar negeert feest
Samhain was een lichtfeest, dat de overgang van de zomer- en oogsttijd naar de donkere, onvruchtbare winter markeerde. Hoewel het vooral bekend is uit Ierland, denken onderzoekers dat ook Britse en Gallische Kelten tot de komst van het christendom Samhain vierden.
De oude Romeinse en Griekse historici begrepen de Kelten en hun religieuze vieringen niet. In zijn boek over de Gallische Oorlog van 51 v.Chr. is Julius Caesar kort over de Keltische religie.
‘De Galliërs spreken ook veel over de hemellichamen en hun bewegingen, het heelal, de grootte van de aarde en de macht van de onsterfelijke goden.’
De Gallische Coligny-kalender uit de 1e eeuw vermeldt echter de maand samonios. Die is volgens onderzoekers verwant met het woord samhain, dat in modern Gaelisch ook de naam is van de maand november. Ook de Ierse mythen en legenden staan bol van de verwijzingen naar het feest. Volgens de folklore versmolt de mensenwereld tijdens Samhain met de bovennatuurlijke wereld, waar goden, feeën en demonen thuishoorden.
Koning geeft feest voor iedereen
De mythologische oorsprong van het feest zou liggen in het verhaal van de impopulaire koning Bres, die samenspande met de Fomóiri, mythische wezens. Toen de Ieren de Fomóiri hadden verslagen, moest Bres het volk welvaart en overvloed beloven om de macht te behouden.
Hierna werd eens per jaar Samhain gevierd. De koning nodigde het hele rijk uit voor een feestmaal en deelde het overschot van dat jaar met goden en onderdanen. Volgens het middeleeuwse geschrift Cath Crinna (Slag bij Crinna) over de mythische koning Cormac had Samhain echter een aardsere oorsprong.
‘Ze kwamen elk jaar bij elkaar omdat de eikels en vruchten dan rijp waren.’
In de 1e eeuw was Ierland een lappendeken van kleine en grote rijken, waarvan de heersers waarschijnlijk elk hun eigen Samhain organiseerden. Het feest en de bijbehorende ceremoniën werden in elk rijk op een centrale plaats gehouden.
‘De feestzaal was lang en smal en de tafels stonden langs de wanden. Boven het etende gezelschap waren statieven aangebracht met vele haken.’ Ierse historicus Geoffrey Keating, 17e eeuw
Hoewel Samhain plaatsvond in de nacht van 31 oktober op 1 november, werd er van drie dagen voor tot drie dagen na de heilige nacht gefeest. En volgens de tekst over koning Cormac kon het feest soms wel een maand duren.
De voorbereidingen zullen de koningen veel tijd hebben gekost, want ze moesten in de loop van de zomer voor zowel offergaven als eten voor de gasten zorgen. Volgens een legende duurde het in Meath zeven jaar om Samhain voor te bereiden en werd het dan ook maar eens in de zeven jaar gevierd.
Hoewel de Ierse middeleeuwse geschriften bekendstaan om hun fantasievolle overdrijvingen, erkennen meerdere onderzoekers dat Samhain waarschijnlijk niet in elk rijk elk jaar werd gehouden. Een theorie is dat de frequentie afhing van de rang van de gastheer: kleine koningen organiseerden elk jaar Samhain voor hun onderdanen, provinciale koningen namen genoegen met eens in de drie jaar, en machtige koningen als die van Meath hielden het bij eens in de zeven jaar.
Kelten vierden de seizoenen
Het jaar bestond uit vier delen, en bij elke overgang was er een feest. De Kelten hadden waarschijnlijk ook kleinere feesten ter ere van de goden, maar alleen de vier grote zijn overgeleverd.
Samhain, 1 november
Van licht naar donker
Het feest markeerde het einde van de vruchtbare tijd en het begin van de winter. De koning nodigde het hele volk uit en de druïden brachten offers en namen nieuwe wetten aan.
Imbolc, 1 februari
Welkom aan de lente
De Kelten vierden de lente en de vruchtbaarheid. In Ierland was het feest verbonden met de vruchtbaarheidsgodin Brigit, die later werd verchristelijkt tot Sint-Brigida.
Beltane, 1 mei
Vee mag naar buiten
In mei werd de komst van de zomer gevierd. Er werden vuren aangestoken en de koeien mochten naar buiten. Huizen en dieren werden versierd met gele bloemen.
Lughnasadh, 1 augustus
Klaar voor de oogst
Dit feest, genoemd naar de god Lugh, leidde het oogstseizoen in. De Kelten vierden het met sporten en een bezoek aan een heilige bron. Ook werd er een stier geofferd.
Wapenschilden sieren de wanden
Het hele volk was uitgenodigd voor Samhain, en wie niet kwam, riskeerde op sommige plekken in Ierland de doodstraf. De meeste feestelijkheden voor en na de Samhain-nacht vonden plaats in de grote feestzaal van de koning. De Ierse historicus Geoffrey Keating beschreef die in de 17e eeuw.
‘De feestzaal was lang en smal en de tafels stonden langs de wanden. Boven het etende gezelschap waren statieven aangebracht met vele haken, waaraan wapenschilden hingen.’
Volgens Keating volgde de tafelschikking de sociale hiërarchie. Elke man kreeg naar rang een plek toebedeeld, en de vrouwen zaten in een aparte zaal. Zo zaten de edelen onder hun eigen wapenschild bij de wand, terwijl de krijgers aan de andere kant van de tafel moesten zitten. De druïden zaten aan het hoofd van de tafel, waarschijnlijk naast de koning.
Nu valt Halloween samen met Allerheiligen. Maar dit christelijke feest werd oorspronkelijk in de zomer gevierd, tot een paus de datum van Samhain overnam.
In de vroegchristelijke kerk was het al gebruikelijk om vóór een groot kerkelijk feest een nachtmis te houden en te bidden voor de zielen van de doden. Met Allerheiligen op 1 november staken de mensen in het middeleeuwse Europa thuis kaarsen aan om de zielen terug te leiden naar de aarde. Armen gingen van deur tot deur en boden aan voor een overledene te bidden in ruil voor een ‘zielenkoekje’. Dit wordt gezien als de oorsprong van de Halloweentraditie trick or treat, waarbij kinderen de deuren langsgaan om snoep.
Evenzo kunnen de uitgesneden pompoenen worden herleid tot de uit knolrapen gesneden lampionnen die de armen meedroegen. Maar ondanks de vele christelijke aspecten zijn er sterke aanwijzingen dat Halloween zijn oorsprong eerder vindt in Samhain.
Want toen paus Bonifatius IV in 609 Allerheiligen instelde, viel de feestdag op 13 mei. Pas in 835 verplaatste paus Gregorius VI de dag naar 1 november – waarschijnlijk om van de zomerpelgrims in Rome af te komen en de heilige avond van de Kelten te overschaduwen.
Bietsende bard is impopulair
Krijgers en druïden speelden de hoofdrol bij de festiviteiten. De boeren hadden geen vaste plaats – mogelijk waren zij niet in elk rijk in de feestzaal aanwezig. Voor de mannen in de zaal ging het om dagenlang eten en drinken, dronken worden en fantastische verhalen vertellen over de helden van weleer.
Niet alle entertainment was even welkom. Zo schrijft Keating dat de Ierse koning Aodh rond het jaar 600 zo genoeg had van rondreizende barden – die Samhain gebruikten om gratis onderdak en eten te krijgen – dat hij overwoog hen van het feest te verbannen.
‘Wie in de nacht van Samhain niet op Emain Macha (de feestlocatie, *red.*) was, verloor zijn verstand.’ Tekst uit de Ulstercyclus, 700-1000
Van de 7e-eeuwse monnik Adomnán weten we dat de Ieren in het najaar grote kudden varkens voerden, zodat die op tijd voor Samhain klaar waren voor de slacht. Andere bronnen bevestigen dat er op het feest vaak varkensvlees werd geserveerd – en heel veel bier, mede en wijn.
Volgens de Ulstercyclus, opgetekend tussen 700 en 1000, schonk de Noord-Ierse koning Conchobar ‘honderden vaten van elke feestmede die er was’.
Ook een Iers volksgedicht beschrijft het feestmaal: ‘Vlees, bier, noten, worst / horen bij Samhain / als een vrolijk vuur op een heuveltop, / karnemelk, brood en verse boter.’
Demonen maken mensen gek
In tegenstelling tot de vreugde in de feestzaal, was het buiten gevaarlijk tijdens Samhain, omdat er demonische krachten op de loer zouden liggen. De Ulstercyclus vertelt hoe slecht het kon aflopen in het donker.
‘Wie in de nacht van Samhain niet op Emain Macha (de feestlocatie, red.) was, verloor zijn verstand.’
Om de hogere machten gunstig te stemmen, offerden de Kelten met Samhain graan en dieren – met name aan de Keltische oppergod Lugh. Dat gebeurde waarschijnlijk met de vuren die de druïden op speciale heuvels aanstaken.
Ierse mythen vertellen over de tiran Conand, die eiste dat de clan van Nemed voor elke Samhain een derde van zijn tarwe en melk afstond. Uit de Ulstercyclus zijn voorbeelden van paardenoffers bekend, en bij de Kelten in Gallië waren witte stieren populaire offerdieren. Maar in de meeste Keltische gebieden lijken vooral varkens of everzwijnen te zijn geofferd.
Samhain kon ook worden gevierd door godenbeelden te eren. Zo stond op de heuvel Magh Slécht in Ierland in voorchristelijke tijd een beeld van de god Crom Cruach. Een naamloze christelijke schrijver uit de middeleeuwen waarschuwde in de bundel Dindsenchas (Kennis van plaatsen) hoe afgoderij kon ontaarden.
‘Zo kwam ook prins Tigernmas met de mannen en vrouwen van Ierland na Samhain hier om het (beeld van de god Crom Cruach, red.) te aanbidden. Ze wierpen zich ervoor op de grond. Daarbij verwondden ze hun voorhoofd, neus, knieën en ellebogen zo ernstig dat driekwart van de Ieren door deze knieval stierf.’
Druïden nemen wetten aan
Na de religieuze ceremoniën belegden de druïden een vergadering. Hier werden de wetten aangenomen die tot de volgende Samhain in het rijk zouden gelden De schrijvers van de koning noteerden alle wetten op kalfshuid. Als de druïden het niet met elkaar eens waren, moesten ze tot een compromis komen. Geweld was namelijk verboden tijdens Samhain, en de koning liet onruststokers onverwijld ombrengen.
Na Samhain gingen de Kelten met een volle buik en een goede relatie met de goden de donkere tijd tegemoet. Na de komst van het christendom versmolt Samhain met het katholieke Allerheiligen.
Het Keltische erfgoed leefde echter voort in onder meer Bretagne, waar men geloofde dat de doden op 1 november zouden opstaan om te eten en zich te warmen. Ook in Ierland bleef tot in de 19e eeuw een vorm van Samhain bestaan, waarna duizenden emigranten de traditie meenamen naar de VS. Het geloof in de demonische krachten in de nacht van Samhain leeft nog altijd voort in Halloween, dat nu overal ter wereld wordt gevierd.
Francoise LeRoux, Christian J. Guyonvarc’h: Die Hohen Feste der Kelten, Arun, 2008